Op 14 juni 1976 werd er een nieuw vijfje in omloop gebracht. Dit vijfje had dan wel een vergelijkbaar onderwerp als het eerdere papieren vijfje en een portret van Vondel, maar de stijl was meer gelijk aan de rest van de erflaters serie van Oxenaar. Joost van den Vondel was een zeventiende-eeuwse toneelschrijver en dichter en heeft in de loop der jaren ook bijnamen gekregen zoals ‘de Keulse zwaan’ of de ‘prins der dichters’.

In december 1966 en januari 1967 was er iets bijzonders aan de hand in Nederland. De Nederlandsche Bank had namelijk voor het eerst een bankbiljet van vijf gulden uitgegeven (de enige andere vijfjes waren afkomstig van het Ministerie van Financiën, ook wel zilverbonnen genoemd). Het ging hier natuurlijk om het biljet van vijf gulden Vondel 1, het eerste ontwerp van Oxenaar en daarmee natuurlijk revolutionair en abstract in ontwerp.

Het vijfentwintig guldenbiljet met Jan Pieterszoon Sweelinck was tot 1 mei 1995 onderdeel van de dagelijkse gang van zaken. Het 25 guldenbiljet, ook wel ‘geeltje’ in de volksmond, heeft op de voorzijde een afbeelding van de componist en organist Jan Pieterszoon Sweelinck. Op 15 december 1972 werd dit biljet voor het eerst in omloop gebracht en circuleerde gelijktijdig met zijn voorganger, het vijfentwintig gulden biljet van Huygens.